Oprichting en ontstaan
Mondelinge geschiedenis - deel 1: de oprichting en de beginjaren van de Stichting Lodewijk de Raet
De Stichting Lodewijk de Raet, opgericht in 1952, dankt haar ontstaan aan Maurits van Haegendoren (1903-1994) en Max Lamberty (1893-1975). Zij werden respectievelijk voorzitter en algemeen voorzitter. Wie zijn deze mensen? Met wie omringden ze zich? Wat zijn hun beweegredenen? Waarom een Volkshogeschool die Lodewijk de Raet als ‘patroon’ kiest? Wat bezielde Maurits van Haegendoren om na zijn gedwongen vertrek uit de scoutsbeweging (VVKS) in 1948 aan de oprichting van een Volkshogeschool te denken?
De interviews met Renaat Roels en Huib Hinnekint en dat met Mieke van Haegendoren behandelen bovenstaande vragen.
Het interview met Nelly Maes en het getuigenis van Rob Cliquet belichten wat ‘de Stichting’ voor jonge mensen eind jaren 50, begin jaren 60 van vorige eeuw betekende. Wat vonden en waardeerden zij er? Wat bleef hen bij tot vandaag?
Lees meer over
Vlaanderen rond 1950
Wat de oprichters wilden met de Stichting Lodewijk de Raet in 1952
Maurits van Haegendoren (1903-1994)
Max Lamberty (1893-1975)
Lodewijk de Raet (1870-1914)
Hoe Maurits van Haegendoren zelf de oprichting van een pluralistische volkshogeschool zag
Waarom Maurits van Haegendoren afscheid nam van de Stichting en in 1968 senator voor de Volksunie werd
Een getuigenis van Rob Cliquet
Verdere lectuur
Vlaanderen rond 1950
Vlaanderen had in 1950 nog steeds een grote achterstand ten opzichte van het Franstalige landsgedeelte en de welvarender cultuurgebieden in Europa. Die achterstelling was economisch, sociaal en cultureel. In de top van het Belgische leger, de administratie en de diplomatie waren Nederlandstaligen een kleine minderheid. Vlaanderen telde nauwelijks universitair geschoolden. Door de collaboratie van ‘nieuwe orde’-Vlamingen leek de politieke slagkracht van de Vlaamse beweging uitgeteld. Ze was ook verbrokkeld: katholieken - vrijzinnigen, minimalisten en maximalisten, links-rechts, anti- of pro-Belgisch. Na de talentelling van 1947 verzetten Vlamingen zich tegen de verdere verfransing van Vlaanderen en Brussel. De uitkomst van de koningskwestie had de tegenstellingen tussen het Noorden en het Zuiden van het land verscherpt. Voorts was de Belgische samenleving sterk verzuild; van ‘wieg tot graf’ speelde het hele sociaal-culturele en economische leven zich af in de eigen levensbeschouwelijk-sociaal-politieke koepelverenigingen (christelijk, socialistisch, liberaal). De schoolstrijd (1954-1958) zou dat zuildenken nog verdiepen.
Wat de oprichters wilden met de Stichting Lodewijk de Raet in 1952
In het belang van alle Vlamingen de Vlaamse samenwerking bevorderen door verdraagzaamheid en pluralisme te stimuleren en hun zuilgebondenheid in gezamenlijke projecten te overstijgen.
De Vlaamse bevolking in democratische, emancipatorische en algemeen culturele zin helpen ontwikkelen: educatief, technisch, economisch, sociaal, cultureel en politiek.
In het kader van de volkshogeschool (naar Nederlands en Deens voorbeeld) deelnemers een week lang residentiëel bijeenbrengen om hen diepgaand te laten nadenken over de geboden informatie en deze met hun eigen inzichten te confronteren. Heel spoedig was er ook ‘de Volkshogeschool te velde’: weekeinde-cursussen in dertig verschillende regio’s waar alle betrokkenen over noodzakelijke regionale ontwikkelingen konden nadenken.
Maurits van Haegendoren (1903-1994)
Maurits van Haegendoren studeerde in Leuven en promoveerde als doctor in de moderne geschiedenis. Hij was reeds in 1921 betrokken bij de scoutsbeweging en werd van 1933 tot 1948 verbondscommissaris van V.V.K.S. Na een korstondig leraarschap in Oostende werkte hij op het Rijksarchief in Brussel. Hij organiseerde in 1950 de eerste Volkshogeschoolcursussen. In zijn persoon verenigden zich een niet-zuilgebonden katholiek, een sterke Vlaamse overtuiging en een sociaal-educatief engagement.
Aanvaard door en samenwerkend met vrijzinnigen combineerde hij het model van de Nederlandse Volkshogescholen met emancipatorische Vlaamsgezindheid en vernieuwing van de volksopvoeding. Zo werd hij vanaf 1950 de voortrekker van pluralistische samenwerking in Vlaanderen en stichtte samen met Max Lamberty de Stichting Lodewijk de Raet. Van 1968 tot 1976 was hij gecoöpteerd senator voor de Volksunie.
Max Lamberty (1893-1975)
Max Lamberty was een neef van Lodewijk de Raet. Zijn studies werden onderbroken door de eerste wereldoorlog. Door bemiddeling van Kamiel Huysmans werkte hij voor de Belgische Werklieden Partij. Vanaf 1928 was hij ambtenaar bij de kamer van Volksvertegenwoordigers en bij verschillende ministeries. Na studies aan de UGent werd hij in 1947 doctor in de Sociale Wetenschappen en docent aan de Koninklijke Militaire School. In 1952 is hij Algemeen Voorzitter van de mee door hem opgerichte Stichting Lodewijk de Raet. Hij publiceerde verschillende boeken en artikelen over de Vlaamse Beweging.
Lodewijk de Raet (1870-1914)
Lodewijk de Raet werkte als economist en statisticus op het ministerie van nijverheid en landbouw. Vóór de eerste wereldoorlog speelde hij een belangrijke rol in de Vlaamse beweging.
In zijn publicaties was hij de eerste die de intellectuele, wetenschappelijk-technische, economische en culturele ontwikkeling van Vlaanderen met elkaar verbond; hij noemde dat ‘volkskracht’. Door zijn inzichten en gezag slaagde hij erin de meningsverschillen tussen de Vlamingen over de vernederlandsing van de universiteit van Gent te overbruggen.
Hoe Maurits van Haegendoren zelf de oprichting van een pluralistische volkshogeschool zag
Een uittreksel uit het nooit gepubliceerde manuscript van zijn memoires ons door Mieke van Haegendoren ter beschikking gesteld.
“De Stichting Lodewijk de Raet werd mogelijk gemaakt dank zij de contacten die ontstaan waren bij de organisatie van het Algemeen Vlaams Congres in 1948 waar Max Lamberty bij betrokken was. Het congres was een initiatief van het pluralistisch Verbond van Vlaamse Studenten. Het was E. Amter (toenmalig voorzitter van het Davidsfonds, nvdr) die er mij in het gezelschap loodste. Ik was een van de sprekers op de afdeling jeugdzaken. Daar leerde ik de vrijzinnigen Merecy en De Vos kennen. Samen met W. Melis en pater K. Van Isacker en van Haegendoren vormden Lamberty, Merecy en De Vos de eerste kern die de principes en doelstellingen in een aantal samenkomsten bespraken en formuleerden. Geholpen door de Nederlandstalige Volkshogescholen en omdat ik als oud-D.C.C. (nvdr: van Haegendoren was mede-oprichter en jarenlang Verbondscommissaris (1933-48) van het Vlaams Verbond van Katholieke Scouts) het klappen van de zweep kende inzake cursusleiding in internaatsverband, kon ik de vereiste inbreng leveren voor de methode van onze opzet. Met de wijze Lamberty als Algemeen Voorzitter en ik zelf als Voorzitter kon er een pluralistisch vertrouwen gewekt worden. De vrijzinnigen wisten dat ik geen zetbaas van Mechelen was dankzij de oekaze van de kerkelijke overheid tegen mij; de katholieken wisten dat ik kerkelijk was en de radikalen erkenden mijn ondubbelzinnige Vlaamsgezindheid. Op deze wijze werd het mogelijk uit diverse strekkingen cursisten te werven, geldmiddelen te mobiliseren en vooral sprekers en leden voor Raad van Beheer en Algemene Raad aan te trekken.
... Door de kardinaal (J. Van Roey, nvdr) uit een officieel katholieke organisatie uitgesloten, werd ik gangmaker van verdraagzaamheid en pluralisme, des te meer dat zulks DE voorwaarde was tot Vlaamse samenwerking. De nog oubollige volksopvoeding was aan vernieuwing toe. Met deze driedubbele doelstelling die het statutaire doel van de Stichting Lodewijk de Raet werden, kwam het eerst als proef tot een persoonlijk initiatief: de Vlaamse Volkshogeschoolcursussen.”
Waarom Maurits van Haegendoren afscheid nam van de Stichting en in 1968 senator voor de Volksunie werd?
Na de verkiezingen van 1968 kreeg de Volksunie recht op het aanstellen van een gecoöpteerd senator. Maurits Van Haegendoren werd hiervoor gevraagd. Hij ging daar met enige aarzeling op in. Volgens de statuten van de Stichting kon immers het lidmaatschap van de Raad van Beheer niet samengaan met het opnemen van een politiek mandaat. Na beraad koos hij ervoor om ontslag te nemen uit de raad van beheer, en dus ook als voorzitter van de Stichting Lodewijk de Raet, en werd senator.
Lees hierna in het nooit gepubliceerde manuscript van zijn memoires waar ondermeer zijn aarzeling vandaan kwam om de Stichting uiteindelijk te verlaten:
“Mijn enige aarzeling was het lot van de Stichting ...
Verschillende factoren deden er mij aan twijfelen of de Stichting moest doorwegen. Zij had veel losgeweekt en veel samengebracht, maar kon niet optreden als gezaghebbend geestelijk stuur voor de Vlaamse Beweging noch als algemeen aanvaard gesprekscentrum. Ik realiseerde dat scherp na een gesprek met D’Havé (nvdr; Willy D’Havé, 1923-2002; voorzitter ACW: 1965-1988) van het ACW. Hem verzocht ik in 1966 of 1967 om een symbolische geldelijke steun van ACW met de hoop dat ABVV dan zou volgen. Het ging er bij Lamberty en mij meer om de arbeidersbeweging aan de Stichting te interesseren dan om het geld. Ons verzoek werd afgewezen nadat D’Havé zijn instanties geraadpleegd had. Voor mij dus duidelijk dat men een aanvaard gesprekscentrum van alle Vlamingen via de Stichting niet wenste. Ook van Coördinatie Comité en 5 November Comité bleven deze ACW kringen afzijdig. Dit heeft op mij een blijvende indruk gemaakt. Ik realiseerde mij dat een werkelijke para-politieke aktie van het 5 November Comité onder mijn beleid uitgesloten was. Van het Coördinatie Comité was ik voorzitter maar in het 5 November Comité was er een presidium van 7 mensen. Mijn bovenpartijdige positie werd dus niet aanvaard. Daels wou steeds alles naar de VVB (nvdr: Vlaamse Volksbeweging) trekken (nvdr: Paul Daels, 1921-1980, voorzitter VVB, 1963-1980). De VVB moest zich opgesteld hebben ofwel als de kleinste gemene deler ofwel er zich in schikken alleen maar de niet partij-politieke expressie van het radikalisme te zijn. De overweging dat de Stichting haar essentiële rol, die in de Vlaamse Beweging lag, had uitgespeeld en moeilijker verder kon in de komende faze en de vaststelling van mijn betrekkelijke onmacht in een wankel 5 November Comité deden mij ertoe besluiten te aanvaarden. De sprong in het onbekende was op geen enkel ogenblik van enig tegengewicht.
Van de Vlaamse problemen wist ik genoeg.”
Getuigenis van Prof. em. Dr. Robert Cliquet
Mijn ervaringen in de Stichting Lodewijk De Raet in de hoogdagen van haar rol als algemeen Vlaams ‘gesprekcentrum’ in de periode 1950-1980
"De Stichting was in mijn levensloop belangrijk omdat het mij hielp vorm te geven aan mijn keuzes in het leven en bij te dragen tot de verbetering van de samenleving. Mijn activiteiten in de Stichting – als cursist, in het Presidium en de Raad van Beheer, als cursusassistent of voorzitter van studieweken of in de ‘volkshogeschool-te-velde’ – behoren tot de rijkste en aangenaamste ervaringen in mijn leven. Er was niet alleen de inhoudelijke innovatie, maar ook en vooral de gemeenschapssamenhorigheid, het wederzijdse respect van de deelnemers, de wil tot overleg en de bereidheid tot consensus, en vooral ook de ervaring dat mensen van zeer diverse pluimage elkaar konden waarderen. De Stichting droeg in belangrijke mate tot mijn persoonlijkheidsvorming, versterkte mijn zelfvertrouwen, droeg bij om op te komen voor maatschappelijke idealen.
De Stichting-Lodewijk De Raet heeft in mijn maatschappelijke vorming waarschijnlijk een even belangrijke rol vervuld als mijn universitaire opleiding. Het maatschappelijke inzicht, de sociale motivering, en de discussie- en groepswerktechnieken die ik er verwierf zijn voor mij uiterst belangrijk geweest in mijn professionele loopbaan, zelfs in mijn internationale activiteiten in de Bevolkingscommissies van de Raad van Europa en de Verenigde Naties, waar zeer diverse uiteenlopende nationale belangen dienden verzoend te worden en wetenschappelijk ondersteund te worden.
Mijn werk in de Stichting is in sommige traditionele vrijzinnige en socialistische kringen niet steeds of helemaal gewaardeerd geworden. In de eerste plaats was er het evidente flamingantisme, maar vooral was er de samenwerking met katholieken. Achteraf beschouwd denk ik dat ik in die tijd meer voor de vrijzinnigheid in Vlaanderen heb gedaan dan vele vrijzinnigen, want via de Stichting bracht ik overal in Vlaanderen een vrijzinnige stem, - iets wat sommige klerikalen trouwens de Stichting verweten, namelijk de vrijzinnigen een te groot spreekgestoelte te bieden.
De belangrijke maatschappelijke impact van de Stichting Lodewijk De Raet die ze in haar rol van algemeen Vlaams gesprekcentrum – en vooral via haar strategie van ‘volkshogeschool-te-velde’ - in de eerste decenniën van haar bestaan vervulde kan, naar mijn oordeel, niet genoeg worden onderstreept en gewaardeerd. De Stichting heeft, onder het impuls van Prof. Dr. Max Lamberty, algemeen voorzitter, en Dr. Maurits Van Haegendoren, voorzitter van de Raad van Beheer, en hun geestesgenoten in de bestuursorganen van die ‘instelling van openbaar nut’, in die naoorlogse tijd een belangrijke rol vervuld in de vorming van een nieuwe generatie van jonge Vlamingen die, in de geest van Lodewijk de Raet, de Vlaamse maatschappelijke uitdagingen op een nuchtere, grondige, objectieve, en wetenschappelijk onderbouwde wijze bestudeerden en bespraken en, in een geest van pluralistisch overleg, het bonum commune poogden te behartigen.
Uiterst belangrijk was dat de Stichting ideologisch pluralistisch overleg en samenwerking in het zo sterk verzuilde Vlaanderen in de hand werkte. Cursisten leerden er kritisch, maar met respect en luisterbereidheid, met andersgezinden te converseren en tot gemeenschappelijke inzichten en oplossingen te komen."
Prof. em. Dr. Robert Cliquet
December 2018
Verdere lectuur
Over Lodewijk de Raet
Lamberty, Max, dr., Lodewijk de Raet, een levensbeeld, Vlaamse pockets, Heideland, Hasselt, 1961.
Lamberty, Max, dr., Lodewijk de Raet, Grondlegger van een Vlaamse Volkspolitiek. Uitg. onder de auspiciën van het Vlaams Economisch Verbond, Die Poorte, Antwerpen, 1951, 403 blz.
Over Maurits van van Haegendoren
Masterscriptie Maurits van Haegendoren - In deze masterproef vind je ook een uitgebreide bibliografie van en over M. van Haegendoren.
Databank van het Letterenhuis - Collectie > Maurits van Haegendoren
Over Maurits van Haegendoren en de scoutsbeweging
Boeken
Peeters, dr. Yvo J.D. (red.) Over Volksopvoeding en staatsvorming, Een bundel opstellen aangeboden aan dr. Maurits van Haegendoren, Antwerpen, Uitg. De Nederlanden, 1983.
Karel van Goethem, Eva Schandevyl, Renaat Roels, Huib Hinnekint, 50 jaar Stichting Lodewijk de Raet, brochure, v. u. Annie Van Speybroeck, Brussel, 2002, 48 pp.
Over Max Lamberty
Johan Anthierens, Fanny Leys, de Vlaamse en de Verkeerde Beweging, interview, in, Knack 30 januari 1980, pp. 95 -101.
Fanny Leys, Max Lamberty, Antwerpen, Uitgeverij De Nederlandsche Boekhandel, 1977. Dit boek bevat ook de uitgebreide bibliografie van Max Lamberty zelf.
Joos Florquin, ten huize van, Prof.dr. Max Lamberty -Fanny Leys, Davidsfonds-Leuven, 1969, pp. 228-253.